Daniel Dewar & Grégory Gicquel — THE NUDE AND THE SAP
Laat intelligentie en lichaam samenkomen, laat hen elkaar begrijpen middels de materie van mijn kunst! De stenen en de krachten, de profielen en de massa’s, de lichten en de schaduwen, de artificiële groeperingen, de illusies van het perspectief en de realiteit van de zwaarte, dit zijn de objecten van hun samenkomst waarvan de winst uiteindelijk de ongenaakbare rijkdom van Perfectie zal heten.
– Eupalinos bij monde van Phaedrus, Eupalinos, of de Architect, Paul Valéry
De tekst Eupalinos, of de Architect, geschreven door de Franse dichter Paul Valéry als introductie voor de eerste editie van het magazine Architectures (1921), loopt parallel aan de tentoonstelling THE NUDE AND THE SAP door kunstenaarsduo Daniel Dewar en Grégory Gicquel. De getoonde werken zijn met elkaar verbonden via een interesse in de vloeistoffen (water, urine, sap, olie) die geproduceerd worden door de gebruikte materialen en de lichamen die betrokken waren bij het bewerken van deze materialen. Terugkerende motieven zijn vaten en omhulsels – een vaas, een pijp, een commode –, die verwijzen naar vorm en restvorm als constructieve elementen in de beeldhouwkunst en schilderkunst.
In dit fictieve gesprek bespreken Socrates en Phaedrus het potentieel van architectuur en afgewerkte vormen. Belangrijk hierbij is het idee dat de maker en het vervaardigde object via het maakproces één en dezelfde zijn. Phaedrus spreekt met Socrates in het hiernamaals waar de filosoof verblijft als geest zonder lichaam. In deze spirituele ruimte converseren zij over de noodzaak van ideeën om een vorm aan te nemen en aldus, mogelijk, schoonheid te belichamen. In zowel architectuur als beeldhouwkunst spelen vragen rond duurzaamheid en eeuwigheid, waardoor we steeds de productiemiddelen en –processen in acht moeten nemen. “Er zijn geen details in de uitvoering,” zegt de fictieve (?) architect Eupalinos, waarmee hij bedoelt dat alles detail is wanneer het creatie betreft. Lichaam en geest ontmoeten elkaar in de daad van het maken, waardoor het werk beschouwd kan worden als “de onontwarbare knoop van het verschil tussen intelligentie en lichaam.”
Door het dialogische aspect van creatie en kritiek te benadrukken –een proces dat inherent is aan de praktijk van Dewar en Gicquel– kan Valéry’s tekst gezien worden als een manifest voor hun sculpturale proces. Zoals de architectuur waar de protagonisten over spreken weerspiegeld wordt in de architectuur van de tekst zelf –poiesis aan het werk, een bouwen dat een denken, spreken en schrijven is–, zo belichamen de werken van Dewar en Gicquel hun eigen maken. Van surrealist André Breton is bekend dat hij spottend teksten van Valéry bewerkte door bepaalde woorden door hun tegenovergestelde te vervangen om zo de inwisselbare aard van diens schrijven te benadrukken. Voor THE NUDE AND THE SAP hebben Dewar en Gicquel een soortgelijke actie ondernomen, waarbij ze ‘architectuur’ door ‘sculptuur’ vervingen. Het medium sculptuur wordt door de kunstenaars doorlopend en op iconoclastische wijze ontleed en weer opgebouwd. Met humor en in gedurfde beeldtaal doorbreken ze de grenzen van het pastorale en het ‘bruut rustieke’ van de zestiende-eeuwse kunst, om zo te komen tot een serie sculpturen die de spanningen en onderlinge relaties onderzoekt tussen natuur en cultuur, materiaal en vorm, dierlijk en menselijk.
Para | Fictions
THE NUDE AND THE SAP is onderdeel van Para | Fictions, een serie die ontsproot uit de bijzondere overeenkomsten tussen literatuur en beeldende kunst in de hedendaagse cultuur. Als zowel kunst als literatuur vormen van denken zijn, wat ontstaat of gaat verloren in kruisbestuivingen, vertalingen en interactie tussen de twee? Dergelijke vragen staan centraal in een reeks van voortdurend onderzoek op de begane grond via het werk van tien kunstenaars; Daniel Dewar & Grégory Gicquel, Calla Henkel & Max Pitegoff, Mark Geffriaud, Laure Prouvost, Oscar Santillan, Dineo Seshee Bopape, Lucy Skaer en Rayyane Tabet. Elk project gaat uit van een andere artistieke methodologie, die volgt uit een combinatie van de visuele interesses en literaire achtergrond van elke kunstenaar, om te onderzoeken hoe levensvatbaar het is ‘referentie’ als ‘vorm’, en ‘vertaling’ als ‘co-auteurschap’ te zien.