Wild Zone
Een ‘wild zone’ is een vrijplaats binnen de georganiseerde structuur van de samenleving. Het is geen marginale plek, maar een experimentele ruimte die zich ontwikkelt parallel aan gecontroleerde relaties en gevestigde verhoudingen van het dagelijks leven. De kunstenaars die voor de tentoonstelling Wild Zone werden uitgenodigd, Carsten Nicolai, L.A. Raeven, Jennifer Tee en Raimond Wouda, begaven zich ieder op hun eigen manier in een dergelijke ruimtes om hun persoonlijke verlangens en inspiratiebronnen te onderzoeken en zichtbaar te maken. Zij zijn geïnteresseerd in de conditionering en manipulatie van menselijk gedrag, de werking van karakteristieken van subculturen (mode, muziek, geluid, media en technologie) en zoomen in op specifieke elementen van een in eerste instantie vertrouwde realiteit.
Het werk van Carsten Nicolai is gebaseerd op elektronische muziekcomposities en coderingen. Hij maakt installaties die zijn afgeleid van het hedendaagse clubcircuit, maar elimineert uit dit populaire geheel iedere entertainende factor totdat hij slechts de basis overhoudt: geluid en de daardoor ontstane beweging. Zijn installaties zijn een combinatie van wetenschappelijk en artistiek onderzoek naar de kinetische werking van tonen en hun relatie met het visuele. Door het gebruik van specifieke geluidsgolven in zijn composities veroorzaakt Nicolai geometrische patronen in het oppervlak van een vloeistof. Deze beweging lijkt op zeer abstracte wijze te refereren aan een dansende menigte die wordt voortgestuwd door het ritme van de muziek. De industrieel aandoende vormgeving verwijst naar de sfeer binnen de techno-cultuur.
Met noties als tijd, ruimte en beweging creëert Nicolai zijn persoonlijke poëtische microkosmos, die op subtiele wijze vraagtekens zet bij de omvangrijke communicatie- en netwerksystemen waarvan de samenleving zich bedient. Hij analyseert sociale patronen door middel van een koele technologie die hij in zijn installaties beeldend maakt en daarmee demystificeert.
Ook Jennifer Tee schept haar persoonlijke microkosmos: ‘Het publiek bevindt zich niet tegenover, maar in het kunstwerk en wordt er zelf deel van’ (Martijn van Nieuwenhuyzen, Nieuwsbrief Stedelijk Museum Bureau Amsterdam, nr. 46, 1999). Met behulp van zeer uiteenlopende materialen, geluiden en videobeelden laat zij een Alice-in-Wonderlandachtige wereld ontstaan, die deels op de realiteit is gebaseerd en deels is ge(de-)construeerd. Door deze vermenging van enscenering en werkelijkheid zijn Tee's installaties meer dan een fantasie en hebben ze een directe relatie met de belevingswereld van de bezoeker.
Voor de tentoonstelling in Witte de With liet Tee zich inspireren door de hiphop- en motorracecultuur. In haar installatie vormde ze stereotiepe machotekens om tot kleurige objecten en snelle beelden; ze hanteerde het ritme en de taal van de hiphop om haar eigen verhaal te vertellen. De absurditeit van de combinatie van objecten en de uitvergroting van vertrouwde beelden maken Tee’s installaties tot een vervreemdende ervaring. Verlangen en motief van handelen blijven onduidelijk, relaties zijn voelbaar maar nooit helder: alsof je per ongeluk in een nieuwe cultuur terechtkomt waarvan de codes nog niet voor iedereen gemeengoed zijn.
Een vermenging van enscenering en werkelijkheid is ook terug te vinden in de foto’s van Raimond Wouda. In de kleine gemeenschap van Tuindorp Oostzaan maakte hij een serie foto’s met het dagelijks leven van de bewoners als onderwerp. Voor de opnamen was Wouda veelvuldig in de gemeenschap aanwezig, waardoor niemand voor zijn camera verstrakte of zich aan het fotograferen stoorde, en hij de relaties tussen mensen en hun omgeving op een ongecompliceerde wijze kon observeren en onderzoeken.
Wouda is vooral geïnteresseerd in het overgangsgebied tussen het private en het openbare leven. Hij fotografeerde de bewoners in Tuindorp Oostzaan op alledaagse momenten ‘wandelend met de hond, drinkend met de buurman, wachtend bij het zwembad’, waarbij de intimiteit van de vertrouwde omgeving samenviel met het openbare karakter van de straat. Hierdoor krijgen eenvoudige gebaren en kleine handelingen een bijna monumentale betekenis. De mensen zijn op Wouda’s foto’s zelfverzekerd en trots vastgelegd, maar ook zonder schaamte en weinig verhullend. ‘Zo weet Raimond Wouda de sentimentaliteit, die je vaak vindt bij documentaire foto’s van volkse wijken, te vermijden’ (Anne van Driel, de Volkskrant).
De tweelingzussen L.A. Raeven voelen zich door hun extreem magere voorkomen vaak buitenbeentjes in de Nederlandse samenleving. In hun werk trachten zij met behulp van media- en modestrategieën hun persoonlijke territorium te claimen door een subcultuur te creëren waarbij zij zelf als standaard fungeren. Het feit dat ze tweeling zijn, tast reeds het unieke van L.A. Raeven aan een vermenigvuldiging door middel van de samenstelling van een ‘L.A. Army’ (een werk dat zij eerder initieerden) met mensen die door de kunstenaars zelf werden geselecteerd was daardoor minder bedreigend.
In subculturen is het lichaam vaak een ‘performing body’, waarmee het individu zich kan onderscheiden van de massa. Door middel van kleding, haardracht, beweging, een logo of muziek kan het individu zich aansluiten bij of afzetten tegen een bepaalde groep. L.A. Raeven buiten dit gegeven uit door niet het uiterlijk van het lichaam, maar het lichaam zelf tot medium van hun subcultuur te maken.
In de tentoonstelling in Witte de With concentreerden L.A. Raeven zich op de lichaamsgeur. In de commercie wordt geur steeds vaker ingezet als middel om de stemming van consumenten te beïnvloeden. Geuren die in het algemeen lekker worden gevonden en tot het kopen van bepaalde producten aanzetten, worden in winkels en warenhuizen via de airconditioning verspreid. L.A. Raeven verzetten zich tegen deze veralgemenisering van geuren en smaken in de maatschappij. Zij verspreidden in de ruimte van Witte de With het unieke van de mens: hun eigen geur. Deze geur is in zijn natuurlijkheid reeds aangetast omdat zij kunstmatig magere producten en synthetisch voedsel eten. Daarmee ‘tonen’ zij tevens de grenzen van het individualisme in de westerse samenleving: L.A. Raeven verzetten zich tegen egaliserende tendensen en trends door op kleine schaal middelen te hanteren, die ook door commercie en media worden gebruikt om hun identiteit vorm te geven.